Meteen naar de inhoud

Schrijftips van Collega-auteurs – Proloog en epiloog


Het motto van de Fantastische Unie is #samenvoorhetfantastischegenre, en dat geldt natuurlijk ook voor schrijven in dat genre. Daarom introduceren we de schrijftips, waarbij auteurs elkaar kunnen vertellen hoe zij bepaalde dingen aanpakken. Horen hoe vakgenoten het doen, kan immers heel inspirerend werken. Of misschien pak jij het net compleet anders aan en ook dat is interessant voor mede-auteurs. We zetten het hier voor je op een rijtje.
Om het een beetje overzichtelijk te houden, werken we met een thema/schrijfonderdeel waarrond er tips zijn gegeven.

Deze keer gaan we voor schrijftips rond de proloog en epiloog:
De ene auteur vindt het maar niks, de andere maakt er graag gebruik van. Hoe kijk jij tegen pro- en epilogen aan?


“Een proloog moet een doel dienen.”

“Ik merk dat prologen erg ‘in’ zijn bij fantasyverhalen en dat ze vaak het doel voorbij schieten: er wordt dan een proloog gebruikt, terwijl het gewoon hoofdstuk één is. Dan kan de proloog weggelaten worden. Ik vind het gebruik van zulke prologen onnodig, zeker omdat die ook nog eens vol infodumps zitten. Verwerk de wereldbouw op subtielere wijze in het verhaal, is mijn advies. Een proloog moet voor mij dus een duidelijk doel dienen. Hetzelfde geldt eigenijk voor een epiloog.”

– Sigrid Lensink-Damen
Sigrid Lensink-Damen is schrijver, vertaler en redacteur. Haar korte verhalen zijn in diverse bundels verschenen. Grotere werken worden uitgedacht. Daarnaast is zij eindredacteur bij Fantasize, vast jurylid bij Edge-Zero en met Isabelle Plomteux bestuurder van de Fantastische Unie.

“Gebruik een proloog voor spanning of mysterie.”

“Bij een proloog kan je iets aanhalen wat van belang is voor de verhaallijn, maar net buiten de tijdlijn van de rest van het verhaal valt. Of je beschrijft iets door de ogen van een ander personage. Je kan het ook gebruiken om meteen spanning of mysterie te creëren en je lezer het verhaal in te trekken, wanneer je eerste hoofdstuk daar minder geschikt voor is. Een valkuil met een proloog is wel dat je te veel achtergrondinformatie wil geven, dat werkt meestal minder goed. Al zijn er vast ook voorbeelden te bedenken waar het wel werkt.
Een epiloog is natuurlijk geschikt als je de lezer wil laten zien hoe het de personages een tijdje later vergaat. Soms is het avontuur zelf afgelopen, maar zijn er nog gevolgen die je wil aanstippen of laatste vragen die je wil beantwoorden. En meerdere doelen combineren kan natuurlijk altijd.”

– Natascha van Limpt
Natascha van Limpt heeft archeologie gestudeerd aan de Universiteit van Leiden. Na het afronden van haar studie heeft ze zich helemaal op de schrijverswereld gestort. Ze heeft inmiddels vijftien boeken geschreven in uiteenlopende genres, werkt als freelance redacteur en corrector en recenseert voor Fantasywereld.

“Ik vond een epiloog gepast in mijn verhaal.”

“Ik heb een proloog in mijn debuut. Die biedt een inkijkje in het hoofd van mijn antagonist. Het is zijn uitleg bij wat er is en gaat gebeuren, zonder dat het te uitleggerig is. Daarna heb ik nooit meer de behoefte gehad aan een proloog. Ik kan de info ook in de verhalen kwijt.
De Vertellingen van de ondergang eindigen met een epiloog. Het verhaal was klaar, de grote strijd gestreden. Maar ik vond het mooi om ook nog even een hint te geven over hoe de losse eindjes kunnen worden afgerond en hoe de toekomst eruit kan zien. Omdat ik koos voor een sprong van een jaar, vond ik het gepast om dat in een epiloog te doen en niet als een afsluitend hoofdstuk. Ik heb daarin niet alles helemaal uitgelegd zoals ik het voor me zie, maar meer een aanzet gegeven. Zonder de epiloog miste dit verhaal toch echt iets.”

– Kim ten Tusscher
Kim ten Tusscher schrijft epische fantasy met een grimmige sfeer. Na haar debuut Hydrhaga volgde al snel de Lilith-trilogie. Telkens als ze een verhaal heeft afgerond, stelt ze zich nieuwe vragen over haar wereld. Zo wordt de Saga’s van de Wisselaars steeds groter. Haar meest recente werk is Vertellingen van de Ondergang.

“In een proloog kun je verwachtingen opbouwen.”

“Ik vind een proloog soms nuttig – vooral als het verhaal een wat trage start heeft bijvoorbeeld omdat er een stuk wereldbouw nodig is voordat er wat actie komt. Dan kun je in een proloog verwachtingen opbouwen, iets weggeven waardoor de wereldbouw in een ander daglicht komt te staan of waardoor mensen de behoefte krijgen om door te lezen.
Zelf ben ik minder gecharmeerd van de epiloog. Het eind van een verhaal kan mensen aan het denken zetten (dat is vaak wel wat ik graag zou willen), maar dat denken hoef ik niet meer te sturen, vind ik. Niemand hoeft te denken wat ik vind dat ze zouden moeten denken – ze moeten zelf uit het verhaal halen wat ze er zelf uit willen halen. En als een lezer daar geen zin in heeft, dan doet hij het niet en is het verhaaltje gewoon uit.”

– Charles van Wettum
Charles van Wettum (1957) begon rond 2021 sciencefictionverhalen te schrijven. Zijn loopbaan in onderwijs en management en zijn ‘andere kant’ als coach, pastor en mediator komen samen in zijn verhalen: ‘SF met een hart’. Hij houdt van speculatieve (korte) verhalen waardoor lezers even stilstaan bij menselijkheid en betekenis.

“Met een proloog hoef je minder uit te leggen.”

“In mijn nieuwste boek, Kweekvijver, heb ik een proloog gebruikt om de context van de twee steden in het boek te geven, zodat ik later minder hoef uit te leggen. Dat is voor mij de grootste kracht van een proloog: je kan er essentiële informatie in kwijt waardoor je later niet de vaart uit het verhaal hoeft te halen.
In Kweekvijver zitten maar liefst twee epilogen. Dat was een manier om de lezer in het kort een beeld te geven van hoe het de personages na het verhaal is vergaan, zonder het boek extra lang te hoeven maken. Ik heb hiervoor gekozen omdat het einde nogal open was en ik mij daar als lezer aan zou hebben geërgerd. Verhalen hoeven niet per se helemaal afgerond te worden, maar het moet ook niet té open zijn, vind ik zelf. Met een epiloog kan je de lezer een idee geven van wat er in de tussentijd gebeurd kan zijn, maar zonder alles weg te geven zodat de verbeelding aangesproken blijft worden.”

– Anna López Dekker
Anna López Dekker (1970) leeft al sinds haar jongste jaren in meerdere werelden en culturen. Daarnaast heeft ze allerlei werelden in haar hoofd. Ze is gefascineerd door mensen en waarom ze doen wat ze doen. Fantasy is voor haar de perfecte manier om de menselijke natuur te onderzoeken. Haar boeken verschijnen bij Celtica Publishing.

“Epilogen kunnen heel verschillend van aard zijn.”

“Een proloog is een mooie gelegenheid om een belangrijk stuk informatie over je verhaal te geven. Ik gebruik die ruimte graag om passages uit het verleden te beschrijven, iets wat een (hoofd)personage meemaakt, waardoor hij/zij bijvoorbeeld bepaald gedrag vertoont of bepaalde beslissingen neemt.
Epilogen kunnen heel verschillend van aard zijn. Ze kunnen echt een afsluiter vormen (dus wat er na het hoogtepunt van het verhaal gebeurt), of ze kunnen belangrijke informatie bevatten over een eerder beschreven gebeurtenis. In dat laatste geval vormen ze een mooie opmaat naar een volgend deel.”

– Patricia Bouwhuis-Ooyevaar
Patricia Bouwhuis-Ooyevaar is begonnen als illustrator. Na twee stripboeken over autisme waagt zij zich in 2020 met De betovering van de toren aan een thriller over dit onderwerp. In het paranormaal getinte Euphorbia (2021) speelt autisme geen rol meer en daarna gaat ze zich steeds meer toeleggen op schrijfwedstrijden. Inmiddels heeft zij haar eerste schreden gezet op het gebied van fantasy en horror.

“Het ligt helemaal aan het verhaal.”

“Ik heb onlangs een epiloog gebruikt voor een boek van mij dat net uitgekomen is. Ik heb het met mijn redacteur er over gehad of het zin had of niet. Ik twijfelde eraan. De redactie gaf aan dat het juist verpletterend werkte. In mijn andere boek, dat op stapel staat om binnenkort het levenslicht te zien, had ik ook een epiloog geschreven, en daarvan gaf de redacteur juist aan dat het niet werkte. Dus die heb ik eruit gehaald. Ligt klaarblijkelijk helemaal aan het verhaal en/of genre dat je schrijft.”

– Roselynd Randolph
Roselynd Randolph verslond vroeger jongensboeken die ze veel spannender vond dan de literatuur voor meisjes. Ze ontwikkelde een voorkeur voor mysterieuze zaken, griezelverhalen en uiteraard, fantasy. Dat leidde in 2013 tot de publicatie van het eerste boek in haar weerwolftrilogie De boeken van de Varulven. Behalve over weerwolven, schrijft ze ook over demonen en gevallen engelen. Roselynd vermengd urban- en darkfantasy tot een herkenbare eigen stijl vol humor en actie.