Schrijftips van Collega-auteurs – Plotten
Het motto van de Fantastische Unie is #samenvoorhetfantastischegenre, en dat geldt natuurlijk ook voor schrijven in dat genre. Daarom introduceren we de schrijftips, waarbij auteurs elkaar kunnen vertellen hoe zij bepaalde dingen aanpakken. Horen hoe vakgenoten het doen, kan immers heel inspirerend werken. Of misschien pak jij het net compleet anders aan en ook dat is interessant voor mede-auteurs. We zetten het hier voor je op een rijtje.
Om het een beetje overzichtelijk te houden, werken we met een thema/schrijfonderdeel waarrond er tips zijn gegeven.
Deze keer gaan we voor schrijftips rond de plot:
Hoe ontwikkel jij de plot van jouw verhaal? Verschilt jouw aanpak al eens of gebruik je steeds dezelfde methode? Hoe belangrijk is plotontwikkeling in jouw schrijven? En meer algemeen: kan een verhaal zonder plot? Wat is de plot precies? Verschilt het ontwikkelen van de plot van een ‘fantastisch’ verhaal van het ontwikkelen van de plot van een niet-fantastisch verhaal en zo ja, waarin?
“Gebruik een plotschema als kapstok.”
“Ik begin met een brainstorm aan ideeën, waarmee ik een verbeeldingswereld en personages bedenk. Ik zet de gebeurtenissen die aan het begin, midden en einde moeten komen naast elkaar. Vervolgens werk ik die verder uit en kijk ik wat het beginincident is, wat het conflict is of de conflicten. Ik zet de hoofd/kernpunten in een schema en vul vervolgens in het kort alle scènes in het schema in, die ik denk nodig te hebben voor het verhaal. Wanneer ik dan ga schrijven gebruik ik mijn plotschema als een soort kapstok waar alles aan hangt, maar tijdens het schrijven kunnen scènes door nieuwe inzichten soms veranderen. Alleen de keerpunten blijven meestal staan zoals ik ze had bedacht. Voor de voorbereidingen op mijn boek gebruik ik verschillende lijsten die ik van NaNoWriMo heb gehaald.
Bij een kort verhaal werk ik met een ander schema, dat beter bij korte verhalen past en iets minder gedetailleerd is.”
– Johanna Lime
Johanna Lime is het pseudoniem van Marjo Heijkoop. Ze debuteerde in 2015 met Schimmenschuw bij Zilverbron, gevolgd door de trilogieën De vergeten vloek (2017 – 2020) en Interplanetair (2021 – 2023). Johanna schrijft een combinatie van fantasy en sciencefiction in een zich steeds verder uitbreidend heelal.
“Ga schrijven en kijk wat er gebeurt.”
“Soms heb ik eerst de twist aan het eind waar ik naartoe wil (en dan is het doel van het verhaal om de lezers op het verkeerde been te zetten), soms heb ik een soort boodschap of een gevoel waar ik iets over wil zeggen (en dan veranderen de opeenvolgende versies ingrijpend naarmate het concreter wordt).
Soms begin ik met een intrigerende zin waar ik me nog niets bij kan voorstellen en dan gaat het verhaal met me aan de haal.
Al met al nogal ongestructureerd, denk ik, en dat leidt tot veel herschrijven en bijschaven en de daarbij horende ellendige vraag wanneer het verhaal eigenlijk af is. Een tip? Ga gewoon schrijven en kijk wat er gebeurt. Het leeft… (oeh, dat roept om een horrorverhaaltje!)”
– Charles van Wettum
Charles van Wettum (1957) begon rond 2021 sciencefictionverhalen te schrijven. Zijn loopbaan in onderwijs en management en zijn ‘andere kant’ als coach, pastor en mediator komen samen in zijn verhalen: ‘SF met een hart’. Hij houdt van speculatieve (korte) verhalen waardoor lezers even stilstaan bij menselijkheid en betekenis.
“Als ik vastloop, ga ik plotten.”
“Als ik plot, komen er bordkartonnen verhalen uit. Dan heb ik als schrijver de touwtjes te strak in handen. Ik ben dus geen plotter en heb geen tips hoe je dat zou moeten aanpakken.
Maar plotontwikkeling vind ik wel belangrijk. Ergens in het proces moet ik gaan structureren wat ik heb geschreven en bepalen of alles echt een plek heeft in het verhaal (en welke). Het moment waarop ik met de plot ga puzzelen, is wanneer ik vastloop en vanaf een afstandje moet gaan kijken wat er nou eigenlijk gebeurt en of alles binnen het verhaal en de karakterontwikkelingen wel logisch is. Dan los ik de problemen op en schrijf verder tot ik weer tegen een probleem aanloop. Vlak voor de redactie doe ik de meest kritische plotronde. Dan moet het echt gaan kloppen. Eigenlijk is mijn schrijftip in deze: plot vooraf een verhaal als dat voor jou werkt. Maar besef dat het ook prima is om zonder plot te beginnen en een verhaal te laten ontwikkelen. Werk op een manier die bij jou past.”
– Kim ten Tusscher
Kim ten Tusscher schrijft epische fantasy met een grimmige sfeer. Na haar debuut Hydrhaga volgde al snel de Lilith-trilogie. Telkens als ze een verhaal heeft afgerond, stelt ze zich nieuwe vragen over haar wereld. Zo wordt de Saga’s van de Wisselaars steeds groter. Haar meest recente werk is Vertellingen van de Ondergang.
“Plotten is net een schaatsende peuter.”
“Mijn plotaanpak vertoont grote gelijkenissen met het parcours van een schaatsende peuter. Ik probeer vooruit te komen en ga tegelijkertijd alle kanten uit. Ook stoot ik mijn snufferd nogal eens. Dat is een trage, vermoeiende werkwijze, maar wel een verrassende. En dat is dan weer mooi.
Om een idee te geven: op dit moment werk ik aan een fantasyverhaal dat al redelijk voltooid was. Op een gegeven moment kreeg ik een geniale ingeving voor een ander begin. Het verhaal begint nog steeds met dezelfde gebeurtenis, maar in een andere tijdsvolgorde. Dat hield in dat ook het slot veranderd moest worden. Tijdens het herschrijven bleek dat het karakter van het hoofdpersonage te veel op dat van mezelf leek, dus dat werd ook aangepast. En als klap op de vuurpijl: de omgeving waarin het geheel zich afspeelt vond ik achteraf ook te weinig origineel. Daar heb ik ook grootse, nieuwe plannen voor. Af en toe maak ik netjes een opzet over hoe e.e.a. eruit moet komen te zien, maar daar ben ik maar mee gestopt. Ik hou me er toch niet aan. Dat schrijfproces van mij is eigenlijk éen grote leerschool en dat vind ik even waardevol als een vooraf uitgewerkt plot.”
– Patricia Bouwhuis-Ooyevaar
Patricia Bouwhuis-Ooyevaar is begonnen als illustrator. Na twee stripboeken over autisme waagt zij zich in 2020 met De betovering van de toren aan een thriller over dit onderwerp. In het paranormaal getinte Euphorbia (2021) speelt autisme geen rol meer en daarna gaat ze zich steeds meer toeleggen op schrijfwedstrijden. Inmiddels heeft zij haar eerste schreden gezet op het gebied van fantasy en horror.
“Werk naar cruciale episodes toe.”
“Bij mij begint het altijd met één idee, waar ik langzaam aan de plot omheen weef. Daarbij begin ik meestal met een de hoofdpersonen en met de clou van het verhaal, zonder het verder in detail uit te werken. De wereldopbouw en de uitwerking van de personages komt daarna.
Als dat allemaal klaar is zet ik een tijdslijn op papier, waarbij sommige episodes cruciaal zijn en andere minder. Tijdens het schrijven werk ik naar elke cruciale episode toe, waarbij mijn oorspronkelijke verhaallijn regelmatig verandert, of er komt wat bij. Mijn personages stellen mij regelmatig voor verrassingen en daar ga ik graag in mee (mits passend in het algehele verhaal).”
– Anna López Dekker
Anna López Dekker (1970) leeft al sinds haar jongste jaren in meerdere werelden en culturen. Daarnaast heeft ze allerlei werelden in haar hoofd. Ze is gefascineerd door mensen en waarom ze doen wat ze doen. Fantasy is voor haar de perfecte manier om de menselijke natuur te onderzoeken. Haar boeken verschijnen bij Celtica Publishing.
“Begin bij het einde.”
“Ik begin met het einde van het verhaal. Daar moet ik immers naartoe. Dan maak ik een vage chaos van plotpunten, waarna ik ga schrijven. Pas als die versie op papier staat, maak ik een overzicht in excel per hoofdstuk van wie-wat-waar-waarom en worden de plot en subplots pas goed duidelijk. Dan kan ik ze aanpassen als het nodig is. Voor De Vuurgodin had ik een overzicht van 3 bij 1,5 meter.
Ik kan niet schrijven als ik alles tot in detail plot. Ik heb het geprobeerd, maar dat voelt als een keurslijf.”
– Astrid Coumans
Astrid Coumans woont en werkt in Veenendaal. Ze debuteerde in 2023 met De inlener bij Zilverbron. Dit is een reeks van vier boeken over Liv MacKenzie.
Astrid heeft een voorliefde voor fantasyverhalen die net even anders zijn, zowel om te lezen als om te schrijven.