Schrijftips van Collega-auteurs – lettertypen
Het motto van de Fantastische Unie is #samenvoorhetfantastischegenre, en dat geldt natuurlijk ook voor schrijven in dat genre. Daarom introduceren we de schrijftips, waarbij auteurs elkaar kunnen vertellen hoe zij bepaalde dingen aanpakken. Horen hoe vakgenoten het doen, kan immers heel inspirerend werken. Of misschien pak jij het net compleet anders aan en ook dat is interessant voor mede-auteurs. We zetten het hier voor je op een rijtje.
Om het een beetje overzichtelijk te houden, werken we met een thema/schrijfonderdeel waarrond er tips zijn gegeven.
Deze keer kozen we voor een iets luchtiger maar daarom niet minder belangrijk onderwerp: lettertypen. Een aanzienlijk onderdeel van de (hopelijk) mooie verpakking van jouw werk als auteur. We horen graag van welke lettertypen jij gebruikt maakt om: een eerste versie neer te zetten, een manuscript aan een uitgever of literair agent voor te leggen, een verhaal, novelle of roman in zijn finale versie aan de lezer te presenteren. Doe je dit bewust of maakt het je niet zo veel uit? En welke gangbare lettertypen vind je absoluut niet geschikt voor ‘fantastische’ verhalen, novelles en/of romans en zul je dus nooit gebruiken?
“Een lettertype moet niet te zwierig zijn.”
“Ik gebruik palatino, vooral omdat Zilverspoor zijn boeken in dat lettertype opmaakt. De grootte pas ik aan naar wat ik lekker vind om van het beeldscherm te lezen. Ik heb ooit gehoord dat je het snelst schrijft in Comic Sans, maar ik heb er niet echt genoeg mee geëxperimenteerd. Ik kan toch niet zo goed aan dat lettertype wennen. Voor het presenteren naar lezers zoek ik een lettertype dat weergeeft dat mijn verhalen fantasy zijn, maar ook de juiste sfeer hebben. Het moet in mijn geval ook niet té zwierig.”
– Kim ten Tusscher
Kim ten Tusscher schrijft epische fantasy met een grimmige sfeer. Na haar debuut Hydrhaga volgde al snel de Lilith-trilogie. Telkens als ze een verhaal heeft afgerond, stelt ze zich nieuwe vragen over haar wereld. Zo wordt de Saga’s van de Wisselaars steeds groter. Haar meest recente werk is Vertellingen van de Ondergang.
“Ik hou van schreefloze lettertypen.”
“Ik ben dol op schreefloze lettertypen! Meestal schrijf ik een eerste versie in Calibri, omdat mijn computer dat als eerste uitkiest. Daarna hangt het ervan af wat de wedstrijd of de uitgever wil. Sommige wedstrijden mopperen als je niet inspringt bij alinea’s, andere willen de tekst het liefst zo plat mogelijk. Sommige wedstrijden willen een bepaald lettertype, en een regelafstand, dan doe ik dat. Ik ben groot voorstander van dingen simpel houden. Momenteel zet ik al mijn complete producten om in Arial 12, met de titel vet en iets groter. Regelafstand 1,5. Ik gebruik normaal nooit Arial, dus alles in dat lettertype is klaar. Zo kan ik de zaken uit elkaar houden.”
– Laura Scheepers
Laura Scheepers (1979) schrijft al sinds haar schooltijd, wat haar voornamelijk goede cijfers opleverde. In recente jaren heeft chronisch ziek zijn haar in ieder geval een ding gegeven: tijd om te schrijven. In 2019 begon ze na een writer’s block van jaren weer met schrijven en sindsdien is er een aantal verhalen uitgekomen in bundels. Ze schrijft graag historische fictie, future fiction, fantasy en slipstream, maar is bereid om bijna alles te proberen. Ook jureert en redigeert ze voor EdgeZero. Naast schrijven houdt ze van lezen, gamen en knutselen met alle mogelijke en onmogelijke materialen.
“Times New Roman of Arial.”
“Al wat ik schrijf of redigeer voor een ander zet ik in Times New Roman 12, regelafstand 1,5, uitgelijnd. Dit werkt het rustigst voor mijn ogen. Bij inzending naar de uitgever zend ik het ook zo in; opmaak gebeurt namelijk daar. De internationale standaard is wel regelafstand 2 in plaats van 1,5, en vaak ook Arial in plaats van Times New Roman. Indien nodig hou ik daarmee rekening. Ik zend echter zelden internationaal in. Wat betreft inspringen: daar hou ik zelf niet zo van.”
– Finn Audenaert
Finn Audenaert schrijft korte verhalen: sciencefiction, horror, sprookjes, weird tales en fantasy. Sommige verhalen hebben een absurd randje. Zijn werk werd gepubliceerd in Portulaan, Weirdo’s en Out Of This World. Daarnaast stelt hij thematische verhalenbundels samen en verzorgt hij de eindredactie van In Tenebris. Voor Out Of This World regelt hij de verhalen en interviews. Ook is hij recensent bij Fantastische Vertellingen.
“Liefst een lettertype zonder opmaak.”
“Wanneer ik een verhaal schrijf, gebruik ik meestal een Kladblok-achtige editor waarin je totaal geen opmaak ziet. En dus gebruik ik om te schrijven het lettertype Lucida Console, aangezien dat het standaard lettertype in dat programma is. Wanneer het tijd wordt om te zien hoe het verhaal eruit komt te zien, dan compileer ik het tot een pdf waarin ik meestal het standaardlettertype van LaTeX gebruik: Computer Modern. Wanneer ik iets in Word doe, dan hangt het er vanaf of er eisen aan het lettertype zijn (bijvoorbeeld voor schrijfwedstrijden), of wat voor een lettertype ik de vorige keer gebruikte (ik heb vaak de neiging om een vorig document te kopiëren en zo de stijl over te nemen). Zo te zien gebruik ik dan wel vaak Times New Roman en Calibri.”
– Gerard van den Akker
Gerard van den Akker (1982) is geboren en getogen Amsterdammer. Tegenwoordig is hij het bekendst in het Nederlandstalige fantastische genre als jurylid: op dit moment voor Waterloper, maar hiervoor heeft hij ook voor alle negen de edities van Fantastels gejureerd. Een tijd lang is hij eindredacteur van het online magazine ‘Blind’ geweest, en heeft een tijdje als freelance redacteur gewerkt, maar is sindsdien naar de IT afgezwaaid. Ook heeft hij diverse korte verhalen geschreven en gepubliceerd in binnen- en buitenland, en heeft hij aan diverse schrijfwedstrijden meegedaan, waar hij van laatste tot eerste eindigde.