Meteen naar de inhoud

Schrijftips van Collega-auteurs – Do’s en don’ts van schrijfwedstrijden


Het motto van de Fantastische Unie is #samenvoorhetfantastischegenre, en dat geldt natuurlijk ook voor schrijven in dat genre. Daarom introduceren we de schrijftips, waarbij auteurs elkaar kunnen vertellen hoe zij bepaalde dingen aanpakken. Horen hoe vakgenoten het doen, kan immers heel inspirerend werken. Of misschien pak jij het net compleet anders aan en ook dat is interessant voor mede-auteurs. We zetten het hier voor je op een rijtje.
Om het een beetje overzichtelijk te houden, werken we met een thema/schrijfonderdeel waarrond er tips zijn gegeven.

Doe (of deed) jij mee aan schrijfwedstrijden? Hoe pak(te) je dat aan? Welke do’s en don’ts wil je beginnende schrijfwedstrijddeelnemers meegeven? En welke regelmatig terugkerende schrijfwedstrijden zijn er voor Nederlandstalige ‘fantastische’ auteurs?


“Een goede stok achter de deur.”

“Schrijfwedstrijden zijn een goede stok achter de deur, zowel door de deadlines als door de uitdaging om het beste uit jezelf te halen. Ze voorkomen ‘eeuwig prutsen’ en dwingen je om werk af te maken. Daarnaast zijn vooral de wedstrijden waarbij je als schrijver gedegen feedback krijgt een goede leerschool. Tot slot levert meedoen ook nog eens materiaal op om te zijner tijd als bundel uit te geven. Dus zelfs als je niet wint, valt er winst te behalen. “

– Sophia Drenth
Sophia Drenth verruilde eind 2023 de grootsteedse rep en roer van Amsterdam voor het rustieke Gouda. Haar meermaals bekroonde vampierreeks Bloedwetten geeft zij uit in eigen beheer bij haar uitgeverij staaldruk. Voor de jeugd tussen 9 en 12 jaar schrijft zij griezelig spannende jeugdboeken met een knipoog; tot op heden verschenen De nepvampier en De pestmachine. Luitingh-Sijthoff, Quasis Uitgevers en Dutch Venture Publishing publiceerden korte verhalen van haar hand.

“Zorg dat je het reglement goed doorleest.”

“Het is altijd een goed idee om – als je de tijd hebt – je verhaal voor een wedstrijd even een tijdje te laten rusten, en er later nog met een frisse blik naar te kijken. Je haalt er dan dingen uit die je eerst niet zag. Ook is het goed om het door een proeflezer te laten lezen. Op die manier krijg je al feedback voordat je het instuurt. En het is voor de organisatoren wel erg prettig als je je verhaal niet op het allerlaatste moment opstuurt.
Verder: gebruik op z’n minst de spellingscontrole, zodat je de opvallendste tikfouten eruit kan halen. Sowieso is het goed om de spelling- en grammaticaregels goed te kennen, maar het is toch wel heel fijn als je op z’n minst die spellingscontrole erdoor haalt. En nee, dat je dyslectisch bent is bij een anonieme wedstrijd geen excuus: dan is het namelijk extra belangrijk om die controle erdoor te halen, én om er een goede proeflezer naar te laten kijken.
En misschien wel het allerbelangrijkste van allemaal: lees het reglement goed door en houd je eraan. Als je het er niet mee eens bent, doe je (dat jaar) gewoon niet mee. En als je wel meedoet en je houdt je er niet aan, dan kun je gediskwalificeerd worden. Dat is zonde!”

– Gerard van den Akker
Gerard van den Akker (1982) is geboren en getogen Amsterdammer. Tegenwoordig is hij het bekendst in het Nederlandstalige fantastische genre als jurylid: op dit moment voor Waterloper, maar hiervoor heeft hij ook voor alle negen de edities van Fantastels gejureerd. Een tijd lang is hij eindredacteur van het online magazine ‘Blind’ geweest, en heeft een tijdje als freelance redacteur gewerkt, maar is sindsdien naar de IT afgezwaaid. Ook heeft hij diverse korte verhalen geschreven en gepubliceerd in binnen- en buitenland, en heeft hij aan diverse schrijfwedstrijden meegedaan, waar hij van laatste tot eerste eindigde.

“Schrijfwedstrijden hebben me geleerd me in genres te verdiepen.”

“Als je aan schrijfwedstrijden wilt meedoen, kan ik maar één ding adviseren: doen! Zoveel en zo vaak mogelijk. Leef je uit in de verschillende genres. Meedoen aan een schrijfwedstrijd is eigenlijk niets anders dan een uitgebreide schrijfoefening. Eentje die, als je het aandurft om kritisch naar je werk te kijken, sowieso winst oplevert en in het gunstige geval een stukje naamsbekendheid. Ik doe sinds 2021 mee en ben inmiddels een fan van de wedstrijden van Hebban. Dit komt door hun uitgebreide juryrapport. Elke keer wordt je verhaal door een man of tien gelezen en beoordeeld (+ 6 voorselecteurs en 4 juryleden) en met elke inzending leer ik meer over bijv. mijn schrijfstijl en hoe die overkomt op lezers. Bij Hebban worden de beste vijf inzendingen gebundeld in een e-book en ook de reacties daarop lees ik.
Het heeft mij o.a. geleerd om me meer in genres te verdiepen. Schrijfwedstrijden met een verplicht thema kunnen in het bijzonder een mooie uitdaging zijn. Je wordt dan gedwongen om over een onderwerp te schrijven dat je normaal gesproken niet zo snel zou kiezen. Dat kan weer heel mooie verrassingen opleveren, of je nu instuurt of niet. Nu ik intensief aan een fantasyverhaal werk, zou ik het liefst willen uitpakken in dat genre. Grootser, sierlijker, voller kleurrijker.”

– Patricia Bouwhuis-Ooyevaar
Patricia Bouwhuis-Ooyevaar is begonnen als illustrator. Na twee stripboeken over autisme waagt zij zich in 2020 met De betovering van de toren aan een thriller over dit onderwerp. In het paranormaal getinte Euphorbia (2021) speelt autisme geen rol meer en daarna gaat ze zich steeds meer toeleggen op schrijfwedstrijden. Inmiddels heeft zij haar eerste schreden gezet op het gebied van fantasy en horror.

“Beste motivatie die er is.”

“Ik raad iedereen aan om aan schrijfwedstrijden mee te doen. Dat is de beste motivatie die er is. Zelf ontdek ik door de wedstrijdbundels te lezen ook weer andere schrijvers waarvan ik hun werk graag lees.”

– Laura Weterings
Laura Weterings is een droomreiziger die haar lucide dromen neerpent in de vorm van korte verhalen en gedichten. Zo is ook haar bundel Beestige Dromen ontstaan.
Op dit moment is ze bezig met een hippische fantasyroman, 
Het Rossenreydersgymnasium, waarin edele rossen van hun vleugels ontdaan worden om ze hanteerbaar te maken.