Interview met Maggie Stiefvater
De mythe als metafoor – in gesprek met auteur Maggie Stiefvater
Door Sigrid Lensink-Damen, bestuurder van de Fantastische Unie
Dit interview is een samenwerkingsproject van de Fantastische Unie en Fantasize. Je kunt de Engelse en Nederlandse versie op de website van Fantasize lezen en hier in het Nederlands.
Eind september bracht “New York Times Best Selling Author” Maggie Stiefvater Nederland een bezoek in het kader van YALFU, het literaire festival voor young adults in Utrecht. De dag erna zou ze nog beschikbaar zijn voor interviews en ontmoetingen met fans. Haar nieuwe uitgever in Nederland, Meulenhoff Boekerij, vroeg ons of we een van de ‘fantastische’ auteurs, die we zo ijverig promoten bij de Fantastische Unie, wilden interviewen. Ja, natuurlijk wilden we dat!
En zo reisde ik op een druilerige maandagmiddag naar het midden van het land om de auteur te spreken van De wolven van Mercy Falls (“Ah, Huiver!”), Dodenrit (“moordende paarden”) en het recent in vertaling verschenen Ravenjongens, in een limited edition. Hoewel ze nog last had van een jetlag, was er niets druilerigs aan Maggie Stiefvater. We spraken ruim een uur over haar creatieve leven, haar boeken en natuurlijk over magie.
Voor degenen die jou niet kennen, kun je iets meer over jezelf vertellen?
Ik woon in de Amerikaanse staat Virginia, in the middle of nowhere, en ik hou erg van muziek. Ik speel heel veel muziekintrumenten, maar ik ben vooral bekend geworden door het bespelen van de doedelzak. Toen ik jong was, deed ik mee aan wedstrijden en nu bespeel ik de doedelzak nog steeds. Een tijdje was ik fulltime portretschilder en ik heb al verhalen geschreven vanaf dat ik nog heel klein was. Ik wilde altijd al andere mensen verhalen vertellen. Ik wist dus al heel vroeg dat ik wilde schrijven, dat ik andere mensen iets wilde laten voelen. Ik kan me geen tijd herinneren dat ik dat niet wilde.
Je bent een creatieve duizendpoot, zeg maar. Waar komt die drang vandaan? Gaat het alleen om muziek of zijn het al die creatieve dingen samen?
Het zijn zeker al die creatieve dingen samen. Toen ik jong was, dacht ik altijd dat als ik volwassen werd, ik een van die dingen moest opgeven, of schrijven of muziek of schilderen, want ik zag nooit iemand die al die dingen tegelijkertijd deed.
Ik denk dat ik echt… nee, ik wéét dat ik, als ik nu kind was, echt heel blij zou zijn te weten dat ik ze allemaal nog kon doen als ik eenmaal groot was. Boeken schrijven, muziek voor ze componeren en illustraties erbij maken. De limited edition van mijn Nederlandse boek bevat trouwens mijn artwork, op de binnencover.
Ja, ik mag me met al die creatieve dingen bezighouden, de hele tijd. Je moet wel discipline hebben, omdat ze allemaal oefening vergen, wat betekent dat je er behoorlijk gestructureerd in moet zijn. Ik geloof niet dat veel mensen vinden dat kunst gestructureerd is, dat lijken twee verschillende kanten van de hersenen te zijn. Maar voor mij is het een en hetzelfde. Het maakt niet uit of ik anderhalf uur zit te studeren om dezelfde drie noten te oefenen, totdat ze perfect zijn, of dat ik naar een manuscript kijk en het perfect maak. Ik heb daar dus een hoge tolerantie voor. Het komt van… Ik weet het niet. Toen ik een kind was, begreep ik andere mensen niet zo goed. Ik was niet verlegen of zo, maar ik was vreemd, raar, anders. Verhalen verzinnen was een manier om andere mensen te begrijpen. Alsof je een gesprek in je hoofd repeteert. Toen ik een kind was dacht ik er zo niet over, maar nu ik terugkijk, weet ik vrij zeker dat ik dat deed. Me inleven in verschillende mensen.
Een soort rollenspel?
Inderdaad.
En heeft je schrijfwerk invloed op je muziek en andersom?
Ken je dat gedicht over die zes oude mannen? Het is vrij oud, dus het is waarschijnlijk wel naar het Nederlands vertaald. Het gaat over zes oude, blinde mannen en ze raken allemaal een ander deel van een olifant aan, en dat beschrijven ze.
O ja, dat ken ik. In mijn versie zijn het zes monniken. Ik weet niet waarom. Blinde monniken.
Het is trouwens een verhaaltje. Dus, de een heeft de staart vast en de ander een poot en zegt dan: “Het is een boom!” Nou, zo voel ik me ook met andere mensen; de verschillende onderdelen beschrijven als een olifant. Hetzelfde geldt voor liedjes.
Je puzzelt al die stukjes in elkaar tot een geheel en dat is dan het verhaal dat je wilt vertellen?
Bij wijze van spreken, ja.
Veel schrijvers zitten een beetje te tekenen om hun ideeën vorm te geven en om hun personages een gezicht te geven, voordat ze gaan schrijven. Ik heb je website bekeken en was aangenaam verrast vanwege de hoge kwaliteit van je illustraties. Komt jouw tekenwerk ook uit die behoefte om personages of de omgeving van je verhaal te visualiseren?
Allereerst, bedankt voor dat grote compliment. Mijn collega-schrijvers zien me als een illustrator en je krijgt wat je erin stopt. Ik heb ervoor gekozen om me te concentreren op één ding tegelijk, dus ik ben eerst een schrijver, dan een muzikant en dan pas een tekenaar. Ik heb het gevoel dat als ik een personage met mijn woorden schets, ik veel dichterbij kom dan wanneer ik dat personage met een potlood schets. Want ik beschrijf het innerlijk van een personage dat ik met mijn woorden beschrijf. Voor mij is dat het echte werk. Het voelt altijd een beetje vreemd en anders als ik aan het schetsen ben, want dan heb ik het gevoel alleen maar naar de buitenkant te staren. Daarom zal ik me nooit een echte portretschilder voelen, want ik vind dat laken over de geest niet belangrijk genoeg. Ik vind de geest eronder veel interessanter. En als je schrijft, hoef je alleen maar over de geest te schrijven en kun je volstaan het laken heel kort te beschrijven: “Hij had bruine ogen.”
Ik moet toegeven dat ik nog nooit eerder iets van je had gelezen, dus ik had wat in te halen.
Het is ook erg veel.
Ik ben begonnen met de trilogie Wolven van Mercy Falls…
Ah, Huiver!
… en daarna heb ik Dodenrit gelezen.
Scorpio Races in het Engels. Ik vind het een enge titel in het Nederlands, hoor.
Ja, maar het past wel, want het is best duister met moordende paarden erin.
Maar er wordt heel veel in gebakken! Ze eten er constant vers brood of andere gebakjes!
Nu je het zegt… Dat is me helemaal niet bijgebleven. Wat ik dacht nadat ik Dodenrit had dichtgeslagen was: ik heb echt een hekel aan de kust en al die wind!
(Maggie begint te lachen.)
Het was net alsof ik de regen kon voelen, alsof ik de wind kon voelen. Het deed me denken aan mijn eigen woonplaats, in Noord-Holland, even boven Amsterdam. Daar heb je vlak land, weilanden en ook wind, wind en nog eens wind…
En moordende paarden.
Die niet. Nog niet. Maar die eeuwige wind bleef me dus bij. En wat ik ook interessant vond was hoe je de mythologie hebt bewerkt. Ik weet zeker dat ik ergens van die moordende paarden heb gehoord, maar ik kom er niet achter waar.
Elk zeevarend land heeft een versie van deze mythologie. En weet je waarom? Ik herinner me de eerste keer dat ik dit boek wilde schrijven. Ik was een kind en staarde in het water in Virginia, ik was op het strand, en de golven rolden op het strand. Zien die er niet altijd uit alsof er paarden uit het water galopperen? Daarom ziet iedereen er galopperende paarden in en paarden… rijd jij paard?
Nee, ik ben bang voor paarden.
Ze zijn inderdaad angstaanjagend, want ze zijn enorm en ze schrikken snel en ze kennen hun eigen kracht niet, maar soms wel, en dat is nog veel erger. Dus het is niet gek om bang voor ze te zijn. Ik weet wel iets van paarden, dus voor mij is het een logische stap om ze in het water te zien.
En het blijft een relevant iets, daarom zijn er waarschijnlijk een miljoen versies van deze mythologie. Mijn versie is de Keltische versie, maar ik moest heel veel aanpassen voor mijn boek. Ik geloof namelijk dat magie een metafoor is, het is mythe bedoel ik, wat betekent dat ik een verhaal probeer te vertellen. Ik kan de esthetiek van de mythologie daarbij niet gebruiken, datgene waartegen ze toentertijd vochten, namelijk het gevaar van de oceaan tegenover nieuwsgierigheid. Heel veel sprookjes vertellen jonge mensen, vooral jonge vrouwen, dat ze niet met vreemde mannen moeten praten en dat ze moeten gehoorzamen.
Dat klopt, ja.
Dat hebben we niet meer nodig.
We leven in een andere tijd en hebben andere waarschuwingen nodig.
Klopt. Ik wilde dus een verhaal vertellen over wat het betekent om een monster genoemd te worden en dan een monster te worden. Dat gevoel dat we voor de aarde zouden moeten zorgen, maar zelf het ergste kwaad zijn. En tegelijkertijd blijft de oceaan net zo gevaarlijk als ervoor en blijven paarden net zo gevaarlijk als ervoor. Leren te houden van die wildheid is de kern van Dodenrit.
Ik moest de mythe wel aanpassen, want ik moest er al die lachwekkende zaken uithalen. Namelijk dat de paarden een kleverige rug kregen en zo mensen de oceaan in sleurden. In plaas daarvan wilde ik schrijven over wat het betekent om bang te zijn voor paarden, om jezelf verliezen of om bang zijn om je leven te verliezen.
Je wilt de teugels grijpen, want je wilt een beetje controle hebben, maar je kunt moordende paarden niet onder controle houden, laat staan de oceaan.
Precies. Dat was voor mij de richting die de mythe op moest gaan. Ik had steeds een beeld in mijn hoofd van een voskleurig paard dat op het strand bij een klif aan het rennen was. Ik wist alleen dat dat de kern was. Elke keer als ik de jaren erna op tournee was, boekte ik een reisje naar kliffen, als er kliffen in de buurt waren. Gewoon om ze te bekijken. Zijn dit de kliffen die ik zoek? Zijn deze het?
En welke kliffen zijn het uiteindelijk geworden?
Die in het noorden van Engeland, bij Whitby. Die komen heel, heel dicht in de buurt. Daar krijg je een idee van hoe het voelt om dicht bij water te wonen, daar waait het constant. Je weet het niet totdat je het ziet en dan zeg je: “Ik kan aan niets anders meer denken dan aan de wind.”
Ik zocht naar dat eilandgevoel. Wat ik zo geweldig vind aan het boek is dat ik vele e-mails krijg van lezers die paardrijden en die zeggen: “Dit is het meest waarachtige verhaal dat ik over paarden heb gelezen.”
Hoe moet je anders uitleggen dat je van ze houdt met al die magie en verwondering? Zelfs mensen die niet van paarden houden, begrijpen dat.
Soms heb je gewoon een plek en dan valt alles op z’n plaats. Ging het vinden van die gouden bossen in Huiver op dezelfde manier als bij Dodenrit?
Ja, zo goed als. In een van de plaatsen waar ik heb gewoond… ik heb overal en nergens gewoond toen ik jong was, want mijn vader was een marine-arts. Een van die plaatsen was Wisconsin. Ken je Amerika een beetje? (maakt gebaren) Dus dit is Canada, en dit is het noorden van de VS met bossen, wolven en sneeuw. Virginia ligt hieronder ergens, vol bergen, oceanen en met een mild klimaat. Ik heb verre familie in Wisconsin, dus ik kom er geregeld. Ze zijn er trots op dat ze de winters van Minnesota weten te overleven. Dat is een kenmerkende karaktertrek van ze.
Die winters moeten dan wel heel koud zijn.
Je snot bevriest als je naar buiten gaat.
(we lachen)
Het is moeilijk uit te leggen. Ben je wel eens naar buiten gegaan en dat dan je oogvocht begon te bevriezen? Ik bedoel, zó koud is het dus. En ze hebben daar een echte populatie wilde wolven. Dus ik dacht, ik ga een verhaal vertellen met magie, dat niet waar is, maar ik stop er stiekem iets in wat wel waar is. Die wolven bestaan al, dus waarom kunnen het dan geen wolven zijn die ooit tieners waren?
Toen ik vroeger boeken las, probeerde ik altijd zo veel mogelijk uit te vinden over het boek. De feiten na te trekken, de locatie, van alles. Ik raakte geobsedeerd over waar het zich afspeelde, wie erin voorkwam, de omgeving. En ik dacht bij mijn boek: ik wil niet zomaar ergens bossen met sneeuw nemen. Als je Minnesota opzoekt, zie je dat er een internationaal wolvencentrum is. Je kunt ernaartoe en er is daar een plek waar je je in die gouden bossen waant en dan kun je zeggen: “O, ik ben in het boek zelf”.
Dus, het is een echte setting, het stadje is natuurlijk fictief, maar in een echte setting. Dat vind ik belangrijk.
Je zei eerder dat de mythe in je boeken een metafoor is. Die uitspraak las ik ook in andere interviews. Maar wat bedoel je daar precies mee?
Voor mij is een mythe een manier om ware dingen ‘waarder’ te maken. Het gaat me niet om de esthetiek.
Dat begrijp ik niet helemaal. Kun je dat uitleggen?
Ah, oké. Goed. Ik ben afgestudeerd in geschiedenis, middeleeuwse geschiedenis, dus bronnen zijn schaars. Dit betekent dat je alles leest. Je leest dingen waarvan je weet dat ze waar zijn, maar je leest ook de leugens en je leest over zaken waarvan je weet dat het vervalsingen zijn, omdat ze je iets vertellen over de persoon die de vervalsing heeft gemaakt. Neem bijvoorbeeld Schotland in de 14e eeuw. Destijds was er veel geruzie over wie de koning zou moeten zijn, dus daarom maakten ze documenten waarin verhalen stonden over de verschillende kandidaten en waarom juist zij koning zouden moeten zijn. Die verhalen zijn misschien niet waar, maar de motivatie van de mensen die de verhalen vertellen, wel. Dus dat kun je dan lezen. Of je leest mythologieën, omdat ze net zo belangrijk zijn als de grote epos-gedichten vol drakenvechters. Die zijn duidelijk niet waar, maar ze gebruiken de mythe erin als een metafoor.
Kun je een voorbeeld geven?
Ja, hoor. Er bestaat een bekende Welshe overlevering en daarin wordt een koning beschreven die groter is dan het leven zelf. Hij was een reus. Hij past niet in een huis, zo beschrijven ze hem, en ze zeggen ook dat zijn onderdanen erg van hem afhankelijk waren. Ze waren in oorlog met de Ieren en de Ieren ontsnapten over de rivier en het was onmogelijk om hen te achtervolgen, maar de koning had een idee. Hij ging over de rivier liggen, letterlijk, en liet de paarden over zijn rug rijden alsof hij een brug was. Zo konden ze de Ieren inhalen en verslaan.
Wat nou zo leuk is, is dat als je het echte historische moment kent waarover ze het hebben, het allemaal klopt! Hij wás groter dan het leven en dus maakten ze een reus van hem. En zonder hem zouden ze de Ieren niet hebben kunnen verslaan en we weten dat het klopt, omdat hij zelf met het idee kwam om de ruiters één voor één de rivier over te dragen en zo werd hij een brug.
Als je dus al deze details neemt en de geschiedenis eruit zeeft, houd je iets over wat ‘waarder’ is dan waar. Nu begrijp je namelijk wat hij voor hen betekende. Hij was enorm!
Maar is het niet andersom? De koning betekende zo veel voor hen dat ze hem groter dan het leven maakten? Achteraf dus?
Ja, in hun hart was hij een grootse man.
En dat is de metafoor, bedoel je te zeggen.
Ja. In Huiver bijvoorbeeld. Hier moet ik wat context geven, dus even geduld. Ik kreeg thuis les vanaf groep zeven of acht, want ik was een marinekind, mijn vader was dus marine-arts, zoals ik al zei. We verhuisden 18 keer voordat ik 18 jaar werd, dus in plaats van mij steeds van school te plukken, kon je geaccrediteerde schoolteksten krijgen. Die zitten in een doos en je moet een volwassene je opdrachten laten ondertekenen. Als je verhuist, gaat die doos met je mee. Dus vanaf mijn twaalfde of zo, zag ik alleen mijn broertjes en zusjes en kreeg ik mijn muzieklessen, maar ik ging niet naar school.
Zodra ik gepubliceerd was, dacht ik, ja maar ik kan toch niet voor tieners schrijven zonder te weten hoe het er in een school aan toe gaat? Dus ik zei tegen mijn uitgever dat ik wel scholen wilde bezoeken en een praatje wilde houden, maar dat ik ook een schoolambassadeur wilde en dat ik een paar scholieren wilde volgen.
Mijn eerste bezoek was aan een ‘middle school’, waar leerlingen tussen de 11 en 14, 15 naartoe gaan. Vergelijkbaar met de onderbouw van de middelbare school in Nederland, toch?
Ja.
Die kinderen zijn vreemd, ze stinken, ze zijn geweldig, ze zijn luidruchtig; ze kunnen doen wat ze willen. Daarna bezocht ik een ‘high school’, dus leerlingen tussen de 15 en 18 jaar; jullie bovenbouw. De school die ik bezocht was enorm met 3000 of meer 15-jarigen in een jaarlaag; de centrale hal was minstens een halve kilometer lang en als de bel klonk, kreeg je die scène uit The Lion King met de stampende gnoes.
Je snapt wat ik bedoel.
Ik sprak er een paar leerlingen. Ze zagen er allemaal hetzelfde uit. Ze hadden allemaal perfect steil haar, droegen allemaal merkkleding en ik zei: “Wat heb je met de onderbouwers gedaan? Heb je ze vermoord?”
Maar je weet al wat er met ze gebeurd is, want ze camoufleerden zichzelf om te voorkomen dat ze gepest zouden worden, dus moesten ze er allemaal hetzelfde uitzien. En ik herinner me, ik bedoel, ik ging niet naar school, dus ik kon zo vreemd en raar zijn als ik maar wilde. Op de universiteit is het weer cool om anders te zijn. En ik dacht, hoe verschrikkelijk is het dat je twee jaar lang hard je identiteit hebt weggedrukt en dat je jezelf dan weer op de universiteit moet terugvinden! Als je überhaupt weet dat je jezelf bent kwijtgeraakt.
Ik was hier zo verbijsterd over, dat ik dacht, ik ga een boek schrijven over het verliezen van je identiteit. En dat werd Huiver. Dat is de reden dat tieners veranderen in wolven als het kouder wordt, omdat ik iets wilde hebben wat je verliest. Ze kunnen niets van hun menselijkheid behouden, dus ze worden geen monster, ze zijn gewoon wolven.
En als ik wil dat je dat erg vindt, kan ik ze niet een nachtje hun identiteit laten verliezen, want dat is gewoon een metafoor voor comazuipen en dat is niet interessant. Maar als ik zeg, ik verander ze in wolven als de temperatuur daalt en ze raken meer en meer elk jaar van zichzelf kwijt totdat ze wolven blijven, dan heb ik een metafoor te pakken over identiteit en over jezelf verliezen.
Dat is slim.
Ja. En dan kan ik het ook hebben over jongeren die zichzelf willen verliezen. Het hebben over metaforen met trauma. Als ik het vergelijk met andere verhalen, komt dit dicht in de buurt van een parabel, met het verschil dat ik mensen niets wil leren. Ik wil gewoon dat mijn verhalen een waarheid bevatten, want dan worden ze een mythe, dan worden ze universeel.
Dus dan kan het zo zijn dat ik een signeersessie in Spanje heb en er iemand naar me toe komt en zegt: “Huiver liet me huilen, want het deed me denken aan mijn opa die alzheimer had.” Of iemand anders zegt: “Ik heb mijn broer aan een verslaving verloren, daar deed het mij aan denken.”
Net als de omgeving probeer je het ‘waarder’ dan waar te maken?
Ja, ondanks het feit dat het fantasy is, wil ik dat het geworteld is in iets echts, iets waars.
Laten we het over magie gaan hebben. Magie is zeer natuurlijk in jouw boeken, vooral in Ravenjongens. Het lijkt op een soort alternatieve realiteit waarin magie gewoon voorkomt. Je personages lijken die magie te omarmen of gaan er anders naar op zoek. Zie jij dat ook zo?
Ik hou heel erg van wetenschap, maar ik zie mezelf ook als een zeer spiritueel persoon. En ik heb ook het geluk gehad, vreemd genoeg, om veel ervaringen te hebben gehad die niet door de wetenschap verklaard kunnen worden. Alles wat buiten de werkelijkheid valt, is magie voor mij. Ja, daar geloof ik absoluut in. Ik wilde dat in mijn boeken verwerken. Toen ik jong was, maakte een bepaalde tv-serie heel veel indruk op me, het heette The Darkest Thing, en speelde zich af in de jaren 70 in Engeland. Je had het idee alsof je magie achter elke boom zou kunnen vinden. De magie was net zo echt als het wereldse en andersom, want de magie was klein; je kon het bij wijze van spreken tussen de stoeptegels vinden. En het loste geen problemen op, veranderde niets, maar toch had je die sfeer van verwondering dat de wereld groter was dan je je kon voorstellen. Daar geloof ik echt in, dus ik vind het belangrijk dat zoiets ook in mijn boeken de rode draad vormt.
Eigenlijk zeg je dat als je wetenschapper bent, je de wereld kleiner maakt doordat alles meetbaar en verklaarbaar moet zijn. In Nederland hadden we trouwens ook zo’n serie, die ook zo magisch was. De Zevensprong. Ik dacht altijd, waarom mag ik deze ongrijpbare momenten niet meer leuk vinden? Is dat wat je ook in je boeken wil zien?
Dat klopt. Weet je wat zo leuk is en wat ik nooit had verwacht? Dat mensen naar de plaatsen in mijn boeken vliegen of rijden en daar elkaar ontmoeten. Ze gaan samen op roadtrip. In mijn boeken heb ik het ook over functionele vriendschap, wat weer een heel andere soort magie is, denk ik.
Maar ik vind het geweldig om te zien hoe deze boekenfans vrienden worden vanwege mijn boeken. Dat voelt net alsof je de wereld opnieuw maakt, maar dan in het klein en dat je dan ziet hoe de wereld groter en wonderlijker wordt.
Is de Keltische mythologie de enige mythologie waar je in bent geïntereseerd? Of concentreer je je alleen op de Keltische?
Ik ben geïnteresseerd in alle mythologie. Huiver voelt als een interessant uitstapje, want ik herinner me de eerste keer dat ik iets uit de mythologie nam en dacht, o dit is gewoon fantasy, dus het is van niemand. Mijn hele familie speelt Keltische muziek, dus ik ben in dat soort kringen opgegroeid. Het voelt dan alsof ik toestemming heb om in de Keltische mythologie te grasduinen. Als het een mythe, fantasy is die iedereen kent, zoals weerwolven, dan voel ik me niet schuldig om die weerwolven te gebruiken in mijn eigen boeken. Maar ik zou niet zomaar iets uit de Nederlandse traditie nemen zonder hier te hebben gewoond en geleefd, want de mythe betekent hier iets. Om die betekenis te strippen en dan mijn eigen betekenis daarvoor in de plaats te zetten… je moet heel voorzichtig zijn, vind ik, met het je toe-eigenen. Zelfs dan is het lastig, want ik weet dat Nederlandse tieners zouden zeggen: “Ja, schrijf daar iets over!” En ik heb dan zoiets van: “Waarom schrijf jij er niet over en vertel het mij!”
We hebben niet veel mythologieën, maar ze zijn er wel. Je moet ernaar zoeken. We hadden hier de calvinisten en die vernietigden alle magie, zo’n beetje…
Net als de Victorianen, humorloos… Virginia werd ook zo, toen de Puriteinen kwamen. Alles werd toen folklore. We hebben Paul Bunyan en zijn bijl, maar dat is gewoon een volksverhaal. Daar zit geen echte magie in, heeft het nooit gehad ook.
Dat is waar. En het zijn ook metaforen natuurlijk.
Ze leren allemaal hoe je je moet gedragen.
Maar toch, je kunt die volksverhalen nemen als een ingang voor je eigen magie.
Er is trouwens een Nederlandse mythe die in Ravenjongens voorkomt. Er komen leylijnen in de serie voor en jullie hebben de “doden wegen”?
Dodenweg?
Toen ik naar informatie over leylijnen en “death rows” zocht in mythologieën en in bronnen rond Halloween, Allerheiligen en Allerzielen, kwam ik een Nederlandse bron tegen die over de “dodenwegen” ging. Dat zouden Nederlandse auteurs voor hun eigen verhalen moeten onderzoeken.
Ik heb er nog nooit van gehoord.
Nou, steek je nek uit, ga het uitpluizen!
Zal ik doen!
Terug naar je boeken. Huiver was je debuut, toch?
Nee, er zijn twee boeken vóór Huiver uitgegeven, bij een onafhankelijke kleine uitgeverij, dus er werd niet veel ruchtbaarheid aan gegeven. Ik heb onlangs nog een paar exemplaren in het Nederlands gesigneerd! Best wel opmerkelijk, want in de VS komen boeken op volgorde van schrijven uit, maar als mensen ze in vertaling uitgeven, denken ze meestal niet na over wat eerder was gepubliceerd. Dan is het alsof het een gloednieuw verhaal is. Ik kan dan hier op bezoek komen en zij zeggen: “Ik heb deze net gelezen!” Echt opmerkelijk, want voor mij is het mijn debuut en dan denk ik aan alle dingen die ik beter had kunnen doen. Ik weet niet of ze nog worden gedrukt. Ze heten Heartbeat hier, in het Engels, om een of andere duistere reden, maar het is vertaald. Er is Heartbeat 1 en Heartbeat 2. Heel vreemd.
O, breek me de bek niet open!
In heel veel landen worden mijn boeken vertaald met Engelse titels, vooral Wolves of Mercy Falls, omdat ze dat cooler vinden. Het eerste wat ik dacht was: verzin dan een coole titel, dit is belachelijk!
Dat vind ik nou ook.
Begrijp me niet verkeerd, ik vind het geweldig om Amerikaan te zijn. Ik vind heel veel aan Amerika ontzettend cool, maar we zijn niet het enige coole in de wereld. En vooral tieners die naar identiteit op zoek zijn… Je moet dat coole ook in je eigen taal kunnen vinden.
Daarom vind ik het geweldig dat de Nederlandse versie van Ravenjongens veel cooler is dan de Amerikaanse versie. Alle Amerikanen zijn jaloers op deze nieuwe editie met zijn sprayed edges en alle artwork erin. Ik vind het geweldig, want ze komen hier en krijgen een editie die veel gaver is dan de Amerikaanse én is vertaald. Zo moet je dat doen!
Dus Huiver was niet je debuut, maar deze Heartbeat-serie. Kun je me iets meer vertellen over het schrijfproces van Huiver?
Ik had mijn debuut dus geschreven, vol feeën die Ierse muzikanten terroriseren. Ik ben muzikant dus deze verhalen stonden vol met mythologie, liedjes en ballades, geschiedenis enzovoorts, maar ik wist dat niet echt in een context te plaatsen voor de lezer. Ik schreef gewoon een verhaal waarvan ik dacht dat het goed was en ik schreef het zo goed als ik op dat moment kon. Het had muzikanten, Ierse feeën en als je iets weet van de Ierse overlevering en de Keltische overlevering, was het een geweldig boek, want je kreeg precies wat je wilde. Maar als je nog nooit eerder fantasy had gelezen, dan was het ronduit bizar.
Toen ik me op schrijfgebied ontwikkelde, dacht ik, wacht eens even. Allereerst kwamen die boeken uit bij een onafhankelijke, kleine uitgever en het werd door alle boekhandels overgeslagen. Maar ik had een droom en wel dat ik vóór mijn 50e een bestsellerauteur wilde worden, dus ik was niet teleurgesteld, ik was strategisch.
Ik bedacht wat ik zou moeten doen om het bij een volgend boek beter te doen, wat ik zelf in de hand had. Mijn eerste boeken waren niet toegankelijk genoeg, omdat ik gewoon de controle miste op alle elementen in het schrijfproces. Je vergeet dat personages broers of zussen hebben, wat voor achtergrondverhaal ze ook alweer hadden… je probeert twintig ballonnen in de lucht te houden en vier ervan vliegen weg. Mijn volgende gedachte was: kan ik een boek schrijven dat een mythologie is, maar geen moeilijk instappunt heeft, geen drempel. Ik zal je alles leren wat je moet weten. In het boek, niet ergens anders.
Vervolgens moest ik zo min mogelijk rollen hebben als maar kon, want mensen die geen fantasy lezen moeten ook een lage drempel hebben. Ik bedoel, jij en ik zijn fantasylezers, dus wij vinden al die magie niet erg. Schrijf over een geest of zo. Een geest heeft een eenvoudige set regels, je hoeft niets over geesten uit te leggen. Daarom zijn vampiers ook zo populair; je kent alle regels, zelfs als je geen fantasylezer bent.
Ik dacht, laten we een dier nemen, een wezen dat mensen al kennen, zoals de wolf. En ik maak de regels nog eenvoudiger, want als je geen fantasylezer bent is dat hele gedoe met dat bijten nogal… ik weet niet… bizar. Volgende stap is om de simpelste plotstructuur die maar mogelijk is te nemen, zodat ik alle ballonnen in de lucht kan houden.
Onlangs ben ik begonnen met het lezen van poëzie en ik weet dat ik niet elke zin even mooi als poëzie kan maken, maar ik kan het proberen. Ik probeerde de sfeer, de mood, zo goed mogelijk vast te houden.
Ik dacht kortom: hoe simpel moet ik het maken om gemakkelijk controle te houden over de vele aspecten.
Was je dan niet bang dat het té simpel zou worden?
Daar was ik doodsbang voor. Ik was bezig het allemaal te versimpelen, maar ik had geen idee wat de uitkomst zou zijn. Maar ik realiseerde me al snel dat ik niet simpel kan zijn. Die angst verdween dus tegen de tijd dat het boek klaar was. Ik keek er op een afstandje naar en het was nog altijd… nou ja, ik probeerde alles in regels te vatten, voor zover dat in mijn mogelijkheden lag, zodat ik controle kreeg over elk aspect.
Dat is een goed uitgangspunt, maar je moet balans houden. Hoe heb jij die balans gehouden?
Ik wist dat ik de sfeer, de mood, wilde vasthouden en ik wilde controle hebben over de metafoor. Ik wist dat ik een verhaal met een eenvoudige structuur wilde schrijven, dus een liefdesverhaal. Dat is de simpelste structuur die er is.
En het moeilijkste om te schrijven.
Ja, want je kunt je niet verstoppen, je kunt je niet verbergen in de subplots. Je moet elke stap in het verhaal aantikken, anders gelooft de lezer niet dat het stel een stel is. Echt, je kunt je niet verstoppen, er is geen ruis op de achtergrond.
Ik was al begonnen met het schrijven van Ravenjongens en ik moest het wegleggen. Ik begon toen ik 19 was en ik voelde me toen gewoon nog niet bekwaam genoeg om het te schrijven. De Wolven-trilogie leerde me hoe ik Dodenrit moest schrijven en die twee projecten samen gaven me inzicht in het schrijven van Ravenjongens.
Het was een steile leercurve.
O, absoluut. Al vanaf mijn 19e bevind ik mij op dat pad en nu pas voel ik me klaar om voor volwassenen te schrijven. Mijn lezers groeien op, omdat ze begonnen met lezen toen ik jong was. Ze waren elke fase bij me. Dat is geweldig. Maar ik heb wel het idee dat de projecten heel verschillend zijn, schrijven voor tieners of voor volwassenen. Het enige wat ze gemeen hebben is de manier waarop ik naar de wereld kijk, de manier waarop ik magie gebruik.
De Wolven-trilogie was erg populair, er zijn miljoenen exemplaren van verkocht. Was het echt zó veel?
Toen Huiver uitkwam, lag het in de supermarkt, het was overal. Ik was op treinvakantie en toen ik naar de wc liep, zag ik al drie mensen het boek lezen.
Echt zó populair dus?
Het was ongelooflijk populair. Het was een fenomeen.
Heb je enig idee waarom het zo populair was?
Ja, hoor, daar heb ik wel ideeën over. Allereerst was Twilight net uitgekomen.
Maar waarom is Twilight zo populair? Dat is een beetje dezelfde vraag.
Twilight, omdat we opgroeiden met boeken vol magie, in elk verhaal zat magie. Maar zelfs de boeken die ik heel leuk vond, zoals Narnia, vertellen je dat als je in de puberteit komt, je magie moet opgeven. En dat deden we!
Maar wij zijn van een generatie die zei: “Nee!” Dus, we zochten en wilden boeken met magie erin. Twilight is een sprookje voor oudere jongeren. Het is voor tieners, het is voor jonge vrouwen, eigenlijk is het voor alle leeftijden.
Voor jongvolwassenen.
Ja, precies. En wat me helemaal niet verbaasde is dat Harry Potter de eerste was die de barrière doorbrak. Sommige volwassenen realiseerden zich dat ze magie niet wilden missen. Ze hadden een excuus nodig om elk jaar naar de film te gaan met de kinderen en dat magische gevoel weer te beleven.
Er hing iets in de lucht dat we nodig hadden.
Inderdaad.
Dus jouw boeken gedijden op dit gevoel?
Nou ja, ik vond dat Huiver een prachtige cover had, dat hielp ook mee. En dan heb je… Mensen schaamden zich een beetje om toe te geven dat ze Twilight leuk vonden, maar dat deden ze niet toen ze Huiver lazen. Veel recensies meldden dat ze Huiver de “thinking man’s Twilight” vonden, het werd gezien als de literaire versie van Twilight. Ik vind dat je mensen niet moet beoordelen op wat ze lezen, dus ik vond die opmerking maar niks, maar het was wel de reden dat mensen zich niet schaamden voor het lezen van Huiver.
Lezers waren hongerig naar personagegedreven fictie, met humor erin en met speelsheid, waar een beetje magie in voorkwam, en ik was gewoon de eerste. Dat is een mooi pakket. Maar het kwam ook door het universele van de mythe, denk ik. Wie kan zich niet inleven in je identiteit verliezen en dat het moeilijk wordt zodra je een wolf bent, iets wilds? Het ging zijn eigen leven leiden.
Mijn uitgever was slim en zei: “Kun je het tweede boek vast schrijven voordat het eerste uitkomt? Je wil het tweede deel niet schrijven als je weet wat er met de eerste is gebeurd.” En toen zei hij: “Maar ik kan je niet garanderen dat je op de bestsellerslijsten komt.”
Was dat een optie? Ik had me nog niet gerealiseerd dat dat een optie kon zijn! Dus dat was heel slim van hem.
En ik had nooit kunnen debuteren met Dodenrit. Niemand had dat boek ook maar aangeraakt met een twee meter lange stok. Huiver zorgde ervoor dat ik Dodenrit kon schrijven, en dat leerde me weer hoe ik grote groepen mensen moest beschrijven in één verhaal, en dat had ik weer nodig voor Ravenjongens. Ik moest Ravenjongens schrijven om te begrijpen hoe ik een historische gebeurtenis in mijn roman voor volwassenen moest plaatsen, volledig met kasteelpersonages en mythes en alles. En ik houd daarbij altijd de lezer in gedachten.
Je houdt altijd de lezer in gedachten. Is dat ook een element voor de populariteit?
Ik denk het wel. Lezers moeten een leuke tijd hebben.
Met elk project heb ik het gevoel dat ik weer helemaal opnieuw begin. Weet je, het zou zo veel makkelijker zijn om niet aan de lezer te denken. Maar het boek moet iemands favoriete boek worden en daarom kun je niet eerst toegankelijke boeken schrijven en daarna een experimenteel project uitbrengen. Daarmee heeft de lezer geen leuke tijd.
Je zei dat er een roman voor volwassenen zit aan te komen. Wanneer komt dat uit?
Het komt in Nederland in juni 2025 uit. De uitgever was eerst gecharmeerd van de roman en toen besloten ze een limited edition van Ravenjongens te maken.
Wat zijn volgens jou de verschillen tussen fictie voor young adult en fictie voor volwassenen?
Ik denk dat ik er altijd al naar streefde om fictie voor volwassenen te schrijven. Volgens mij is het enige verschil in genrefictie, fantasy en YA-fictie – als ze allebei goed zijn geschreven – dat een young adult een coming-of-age-verhaal is en meer context bevat. Als ik bijvoorbeeld schrijf over een trustfonds, dan leg ik dat in een zin of twee uit. En in mijn roman ga ik ervan uit dat mijn volwassen lezer weet waar ik het over heb.
Dus voor mij voelt genre precies hetzelfde. Ik ben nu… o, dit gaat vreselijk klinken… in een genre aan het schrijven dat niet bestaat. Met mijn roman voor volwassenen, bedoel ik.
Ik hou heel erg van fantasy, ik adoreer het. Maar ik hou ook van literaire fictie en van het toeschouwelijke. Maar het literaire genre is allergisch voor verhaal en plot, want, zeggen ze, je moet een prachtig portret van de werkelijkheid schetsen en het vertellen zoals het is, het naturalistisch houden.
Het punt is alleen dat ik heel erg van plots hou, ik heel erg van fantasy hou, maar ik hou ook van het gevoel dat je krijgt als je de grote literaire werken leest. Dus ik wilde zien of ik dit gevoel kon vasthouden en naar mijn eigen holletje vol verhaal en plot kon overbrengen. Ik wilde zo veel mogelijk dat toeschouwelijke en dat specifieke handhaven en mijn eigen verhaallijnen en magie erin stoppen.
Bij mij geldt dat het verhaal voorop moet staan, want als puntje bij paaltje komt, maakt het me niet zo veel uit of een boek fantastisch is geschreven. Ik wil dat mensen zeggen: “Ik heb me vier uur prima vermaakt.”
Maar ik ben dus die literaire wereld aan het ontdekken, ik leer ervan en ik ontdek hoe ik zo veel mogelijk daarvan kan afschaven om het in een verhaal met plot te veranderen. Dus het project ‘roman voor volwassenen’ was uiteindelijk… het kostte me drie jaar studie. Maar het punt is dat ik mezelf elke keer weer probeer uit te dagen en weer vijftig dingen of meer in de lucht probeer te houden.
Het verhaal staat voorop, zeg je. Wat zijn de moeilijkheden en gemakken bij het schrijven van een debuutroman? Zou je iets anders doen als je het allemaal over mocht doen? Of is dat een stomme en moeilijke vraag?
Nou, ik geloof niet in spijt. Ken je dat fenomeen dat mensen geen pijn kunnen voelen? Zo sta ik ook tegenover mijn ervaringen in het verleden, want alles wat ik heb ervaren leerde me het de volgende keer beter te doen.
Er gingen dingen fout en ik heb bij mijn debuutroman domme beslissingen genomen, maar ik weet niet of ik het zou veranderen, want je kunt de fouten heel moeilijk los zien van het succes dat ik later had. De grootste fout die ik heb gemaakt is te kiezen voor een kleine uitgeverij, omdat ik daarmee geen ingang kreeg bij literair agenten. En ik weet nu, terugkijkend, dat mijn boek niet erg toegankelijk was voor een groot publiek.
Maar hierdoor kon ik bij het volgende boek betere beslissingen nemen en toen dat enorm verkocht… ik bedoel, ik was nog geen doorgewinterde schrijver, maar ik wist wel ongeveer wat ik kon verwachten. Dus ik werd niet overrompeld door de druk of door verwachtingen.
Het was je reis.
Ja.
Hartelijk dank voor dit interview.
Heel erg graag gedaan! Het was onverwacht leuk om over Huiver te praten, want die is al een tijdje uit. Er komt een film uit binnenkort. Het is het eerste boek dat naar het witte doek gaat en vorige maand zag ik het script nog onder ogen. Ze beginnen over twee weken te filmen.
Had je enig invloed op het script?
Het ging heen en weer met het script. Dat was een interessant proces, want ik denk dat verfilmingen zo trouw mogelijk aan het boek willen blijven. Maar ik zei tegen ze: “Doe dat nou niet, want jullie maken je eigen mythe ervan. Ik deed het op deze manier, want dat vond ik belangrijk. Kijk niet alleen naar de esthetiek; jij bent de regisseur en schrijver. Pak de metafoor van de wolven en identiteit en maak er een betere versie van. Sommige mensen zullen de film beter vinden, anderen het boek, maar ga niet het boek kopiëren. Dat is net zo suf als een muziekvideo met wat wolven op de achtergrond. Het moet iets te betekenen hebben.”
Dus, we gaan het zien. Ik weet niet of het goed of slecht wordt, maar ik heb het script bekeken en het is heel helder, dus ik hoop dat ze er veel van zichzelf in stoppen, want daar reageren mensen op, op dat specifieke.
Ik heb liever dat ze hard hun best doen en falen dan dat ze op safe spelen.