Meteen naar de inhoud

Schrijftips van Collega-auteurs – Naamgeving


Het motto van de Fantastische Unie is #samenvoorhetfantastischegenre, en dat geldt natuurlijk ook voor schrijven in dat genre. Daarom introduceren we de schrijftips, waarbij auteurs elkaar kunnen vertellen hoe zij bepaalde dingen aanpakken. Horen hoe vakgenoten het doen, kan immers heel inspirerend werken. Of misschien pak jij het net compleet anders aan en ook dat is interessant voor mede-auteurs. We zetten het hier voor je op een rijtje.
Om het een beetje overzichtelijk te houden, werken we met een thema/schrijfonderdeel waarrond er tips zijn gegeven.

Deze keer gaan we voor schrijftips rond naamgeving:
De ene naam is de andere niet. Dat geldt ook voor namen in ‘fantastische’ verhalen. Hoe zorg jij ervoor dat jouw personages en de fauna en flora, steden en dorpen, magie en objecten in jouw verhaalwereld namen krijgen die goed bij hen passen? Namen die jouw verhaal nog sterker maken?


“Ik kies meestal namen uit een bestaande taal.”

“Ik kies meestal een bestaande taal per gebied in mijn wereld en vertaal woorden die iets zeggen over de plek of het personage naar die taal. De uitkomst verander ik naar een mooie naam. Ik houd ervan als namen ook een betekenis hebben en door een bestaande taal als basis te nemen, zorg ik ervoor dat binnen een regio de namen eenzelfde feel hebben. Daardoor is de wereldbouw geloofwaardiger.
Voor Bevroren vuur, mijn nieuwe verhaal, moet ik wel zoeken naar een balans tussen het vinden van unieke namen die een reflectie zijn van de cultuur én leesbaarheid. Nog geen gemakkelijke opgave met personages die Nàk Aktuq en Tuviatchiak heten en plekken als Aanaga’iglu. Maar ik heb nog even om de balans te vinden.”

– Kim ten Tusscher
Kim ten Tusscher schrijft epische fantasy met een grimmige sfeer. Na haar debuut Hydrhaga volgde al snel de Lilith-trilogie. Telkens als ze een verhaal heeft afgerond, stelt ze zich nieuwe vragen over haar wereld. Zo wordt de Saga’s van de Wisselaars steeds groter. Haar meest recente werk is Vertellingen van de Ondergang.

“Mijn namen en verhalen zitten vol symboliek.”

“In mijn onlangs verschenen boek, Het Rossenreyders Gymnasium, zijn vrijwel alle personages vernoemd naar vogels, die een cruciale rol spelen in het verhaal. De verwijzingen zijn echter niet bij iedereen even zichtbaar. Neem bijvoorbeeld mijn hoofdpersonage Sora, wat “zingende zangvogel” betekent. Dat zullen de meeste lezers niet weten. Maar dat is precies hoe ik het wil; mijn verhalen zitten altijd vol met symboliek, waar bijna iedereen zonder zich dat te beseffen overheen zal lezen. Voor het verhaal maakt het verder weinig uit, het is meer een spelletje voor mij als schrijver om dat er allemaal in te stoppen.”

– Laura Weterings
Laura Weterings is een droomreiziger die haar lucide dromen neerpent in de vorm van korte verhalen en gedichten. Zo is ook haar bundel Beestige Dromen ontstaan.
Op dit moment is haar hippische fantasy roman, 
Het Rossenreyders Gymnasium, waarin edele rossen van hun vleugels ontdaan worden om ze hanteerbaar te maken, net uitgekomen.

“Kijk naar vergelijkbare culturen in de echte wereld.”

“Je kunt kijken naar een vergelijkbare cultuur in de echte wereld, en daar namen uithalen (of die namen een beetje verdraaien) om een vergelijkbaar gevoel te creëren. Als je bijvoorbeeld een verhaal schrijft over een volk dat op een woestijnplaneet woont waar belangrijke grondstoffen gedolven worden, dan zou je bijvoorbeeld inspiratie uit het Arabisch kunnen halen. Als je je verhaal in een koud en bevroren arctisch landschap laat spelen, kun je bijvoorbeeld Inuitnamen ter inspiratie gebruiken. Of als je het juist in een Renaissance-achtige stad laat spelen, zou je voor Italiaansachtige namen kunnen gaan. Je kunt uiteraard de namen rechtstreeks kopiëren, of er een draai aan geven.
Ook kun je een echt buitenaardse naam introduceren. Maar daarbij zou ik zeggen: laat de menselijke personages er ook over struikelen en de buitenaardse een uitspreekbare bijnaam geven.”

– Gerard van den Akker
Gerard van den Akker (1982) is geboren en getogen Amsterdammer. Tegenwoordig is hij het bekendst in het Nederlandstalige fantastische genre als jurylid: op dit moment voor Waterloper, maar hiervoor heeft hij ook voor alle negen de edities van Fantastels gejureerd. Een tijd lang is hij eindredacteur van het online magazine ‘Blind’ geweest, en heeft een tijdje als freelance redacteur gewerkt, maar is sindsdien naar de IT afgezwaaid. Ook heeft hij diverse korte verhalen geschreven en gepubliceerd in binnen- en buitenland, en heeft hij aan diverse schrijfwedstrijden meegedaan, waar hij van laatste tot eerste eindigde.

“Een naam is maar een naam.”

“Persoonsnamen verzinnen gaat me redelijk goed af. Je kunt ervoor kiezen om je personages bepaalde symboliek in de naam mee te geven, maar je kunt ook domweg het alfabet afgaan, zoals ik dat in Euphorbia heb gedaan. De namen daarin beginnen respectievelijk met een A, B, C, en een D. Lekker simpel. Een naam is maar een naam.
Het verhaal waar ik nu aan werk, speelt zich af in een fantasywereld. Daarbij is het anders. Nog steeds redelijk eenvoudig, maar met een bijzonder voordeel. Je kunt er bijna niet omheen dat de namen in zo’n wereld exotischer klinken. Maar dat maakt het wel mogelijk om in zo’n naam iets van het karakter van het personage te leggen. Zo heb ik de antagonist, generaal Quol, naast een hoge rang, een korte naam gegeven. Ik hoop dat lezers op die manier vrij snel kunnen inschatten met wie zij te maken hebben, namelijk een duister iemand met een uiterst kort lontje.
Veel lastiger vind ik het verzinnen van namen voor fictieve steden. Die google ik altijd van te voren en, verdraaid, negen van de tien keer zijn ze gewoon bestaand. Of voor zoiets als een jaarlijks terugkerend feest. In dat geval moet je ín het ontstaan van zo’n feest duiken, en zit je voor je ’t weet weer in de werkelijkheid. Maar ik waak er wel voor dat zoiets het schrijfproces niet hindert. Kom ik niet op een geschikte naam, dan krijgt zo’n personage voorlopig een getal toegewezen en het feest in mijn verhaal heet voor nu simpelweg ‘het feest van @’.”

– Patricia Bouwhuis-Ooyevaar
Patricia Bouwhuis-Ooyevaar is begonnen als illustrator. Na twee stripboeken over autisme waagt zij zich in 2020 met De betovering van de toren aan een thriller over dit onderwerp. In het paranormaal getinte Euphorbia (2021) speelt autisme geen rol meer en daarna gaat ze zich steeds meer toeleggen op schrijfwedstrijden. Inmiddels heeft zij haar eerste schreden gezet op het gebied van fantasy en horror.

“Werk naar cruciale episodes toe.”

“Oei, dat is een lastige! Ik begin juist vaak met de namen van de hoofdpersonen. Soms probeer ik op basis daarvan en van de wereldopbouw een “namensysteem” te bedenken, zoals bij de elfen in mij Lathrain-tweeluik. Andere keren (het merendeel eigenlijk) ontstaan de namen vanzelf, zonder dat er een vaststaand patroon achter zit.
Waar ik wel erg op let is de klank van de namen: sommige klankcombinaties passen op een bepaald moment niet meer in de cultuur van het verhaal. Ik verwijs trouwens ook regelmatig naar bestaande namen/klankpatronen en in veel van mijn boeken zitten verbasterde versies van namen van mensen die ik ken en op die manier indirect wil eren. Of niet direct herkenbaar gemaakte namen van leerlingen die graag een personage van mijn boek naar zich vernoemd wilden krijgen.”

– Anna López Dekker
Anna López Dekker (1970) leeft al sinds haar jongste jaren in meerdere werelden en culturen. Daarnaast heeft ze allerlei werelden in haar hoofd. Ze is gefascineerd door mensen en waarom ze doen wat ze doen. Fantasy is voor haar de perfecte manier om de menselijke natuur te onderzoeken. Haar boeken verschijnen bij Celtica Publishing.

“Ik verzin graag betekenisvolle namen.”

“Ik inspireer me altijd op antieke culturen. Het leukst vind ik om met een dode taal zelf betekenisvolle namen te vormen. Ik beeld me graag in dat om de zoveel jaar een lezer eens zal ontdekken wat een bepaalde naam betekent en dan een geweldige aha-erlebnis zal genieten.”

– F.P.G. Camerman
F.P.G. Camerman werkt al sinds het bronzen tijdperk aan zijn sciencefantasyepos De verloren stammen van Aden, waarvan inmiddels twee delen zijn verschenen: De schreeuw van de griffioen (2020) en De wil van Adens goden (2022). Het derde deel, De wens van Adens gezant, verschijnt begin 2025. Tussendoor pleegt hij af en toe een kortverhaal, zoals Wolkenzoon, recent gepubliceerd in de bundel Bang voor spoken?